Artikel in Trouw over dagboekschrijven

Ondanks digitalisering blijven veel mensen een dagboek bijhouden. Hun aantal lijkt zelfs te groeien. Waarom vraagt Floor de Booys zich af, zelf al dertig jaar dagboekschrijver.

Dit artikel is geschreven door
illustratie door Brechtje Rood

Als ik contact opneem met Leonieke Vermeer, cultuurhistoricus aan de Rijksuniversiteit Groningen, ben ik er snel achter dat het dagboek nog lang niet passé is. Sterker nog, het lijkt een comeback te maken. “In dit digitale tijdperk hebben we weer behoefte aan pen en papier”, stelt zij.

Het zijn zeker niet alleen vijftigplussers, en mannen houden net zo vaak een dagboek bij als vrouwen. Ook veel twintigers pakken de pen op en vertrouwen hun dagboek alles toe wat ze op de socials niet delen. Dat de vakantie waarvan ze zoveel prachtige en vrolijke plaatjes op Insta hebben gedeeld in werkelijkheid minder leuk was. Dat ze ook wel eens twijfelen aan hun relatie en niet altijd zelfverzekerd zijn op hun werk.

Kortom, op sociale media laten we zien hóe we willen zijn, in dagboeken hoe we echt zijn? Dagboekschrijver Twan Frankema (22) zegt: “Ik heb heel veel gereisd, daarover post ik ook op sociale media. Daar deel ik alleen het ideale plaatje, in mijn dagboeken schrijf ik álles. Het is een gesprek met mezelf.”

‘Ik geloof erg in de heilzame werking van schrijven’
Christine de Vries; geeft schrijfworkshops

Vermeer ziet allerlei variaties van het dagboek voorbij komen. “Heel populair zijn de bullet journals, waarin je elke dag een paar voorgedrukte vragen kunt invullen. Er zijn ook ‘dankbaarheidsboekjes’ waarin je kunt schrijven waar je blij van wordt. Dan sluit je met een goed gevoel de dag af.”

Maar ook het gewone dagboek is terug, eigenlijk van nooit echt weggeweest. Vermeer: “Mijn dochter schrijft heel trouw in haar dagboek sinds ze op de middelbare school zit. Ik hield als puber ook een dagboek bij, vooral tijdens vakanties. Laatst hebben we samen in onze dagboeken gelezen. Dat was heel mooi om te doen. We zagen natuurlijk veel verschillen, maar ook verrassende overeenkomsten.”

Inhoudelijk zijn dagboeken onuitputtelijke bronnen van maatschappelijk onderzoek, vertelt Vermeer. Voor een grote studie naar seksualiteit en ‘self-tracking’ (manieren waarop mensen persoonlijke gegevens over lichaam en geest bijhouden en analyseren) onderzocht ze bijvoorbeeld hoe er over masturbatie in dagboeken geschreven wordt. “Omdat het een taboe is, wordt dat vaak aangeduid met een symbool – vaak een kruisje – of een codewoord. Waarover er níet met zoveel woorden geschreven wordt, zegt minstens zoveel over de tijdgeest als waarover wordt uitgeweid.”

37 dagboekjes van opa

Dan is zo’n dagboekarchief een schatkamer. Dat archief begon in 2007 met 37 dagboekjes van de grootvader van haar man, vertelt Mirjam Nieboer. “Hij had zijn hele leven persoonlijke aantekeningen gemaakt in zijn agenda’s. Na zijn dood wist niemand van de familie wat daarmee te doen.” Ze kwamen bij Nieboer op zolder terecht. “Weggooien vond iedereen zonde, maar hoe bewaar je zo’n persoonlijke schat op een goede manier?”

Tijdens haar zoektocht kwam ze in contact met Monica Soeting, destijds hoofdredacteur van het digitale European Journal of Life Writing. “Monica en ik hadden meteen een klik, want we delen de passie voor dagboeken als belangrijke bron voor geschiedschrijving van het dagelijks leven.”

Zo’n dagboekarchief bestond in Nederland nog niet. Inspiratie deed het duo op in Frankrijk, Duitsland en Italië. In Pieve Santo Stefano, een schilderachtig stadje in Toscane, is het oudste dagboekarchief van Europa gevestigd. “Dat bestaat al ruim veertig jaar”, weet Nieboer. Maar het beste voorbeeld vonden ze in Emmendingen, een stad aan de rand van het Zwarte Woud, bij het Deutsche Tagebucharchiv. “Hun manier van archiveren en rubriceren sloot het meest aan bij wat wij voor ogen hadden, die hebben wij grotendeels gekopieerd.”

‘Heel gedetailleerd worden vrijpartijen beschreven’
Monica Soeting, mede-oprichter van de Stichting Nederlands Dagboekarchief

In 2009 richtten Nieboer en Soeting de Stichting Nederlands Dagboekarchief op. Na een artikel in Trouw druppelden de eerste dagboeken binnen. “Die gingen wij in onze vrije tijd ophalen bij de mensen thuis. Het waren vaak bijzondere ontmoetingen, maar ook nogal tijdrovend want de dagboekschrijvers wilden altijd eerst uitgebreid met ons praten. Begrijpelijk, maar het werd ons teveel. En mijn zolder raakte ook te vol. De stroom dagboeken was niet bij te houden.”

In 2014 kon de collectie worden overgedragen aan het Meertens Instituut. De fysieke collectie is opgeslagen in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, evenals andere collecties van het Meertens. “Het grote voordeel is dat de overdracht van dagboeken nu rechtstreeks via het Meertens verloopt”, zegt Soeting.

Lezen met rode oortjes

Een groep vaste vrijwilligers leest en rubriceert de dagboeken. Dat is monnikenwerk. “Het is niet altijd even opwindend wat mensen schrijven. We hebben dagboeken van een binnenschipper, die dagelijks het weer bijhield, maar verder bijna niks over zijn persoonlijke leven. Hij schreef alleen dat hij lekker had ‘omgerommeld’.”

Maar soms is het lezen met rode oortjes. “Een van onze vrijwilligers is bezig met de dagboeken van een man die in spiegelschrift schrijft. Om die te kunnen lezen, heb je een spiegel nodig. Hij vertelt over zijn escapades. Heel gedetailleerd worden vrijpartijen beschreven. Dat kan interessante informatie bevatten voor mensen die onderzoek doen naar erotiek en seksualiteit.”

Ik vraag me af hoe spannend of saai ze mijn eigen dagboeken zouden vinden. Nu ik ze voor dit artikel zelf teruglees, erger ik me er soms aan dat ik steeds in herhaling val. ‘Get over it’, bijt ik in gedachten mijn vroegere zelf toe. Maar ik moet ook om mezelf lachen en ben best trots op hoe ik me uit moeilijke situaties heb gered. Soms zou ik wel een arm om die jongere versie van mezelf heen willen slaan.

Op zoek naar erkenning

Hoeveel dagboeken er worden en zijn bijgehouden, weet niemand. De dagboeken in het archief zijn waarschijnlijk het topje van de ijsberg. Wie zijn dagboek aan het archief schenkt, moet op een formulier aangeven of het gebruikt mag worden voor publicaties. “De mensen die hun dagboeken brengen, hopen toch vaak dat hun dagboek wordt ontdekt en uitgegeven”, denkt Nieboer. “Zij zijn op zoek naar erkenning, willen worden gezien.”

Soms gebeurt dat ook. Vorig jaar verscheen het boek De mensheid zal nog van mij horen van Joris van Casteren. De journalist werkte vijf jaar aan het boek en bracht veel tijd door in het dagboekarchief, en stuitte op bijzondere levensverhalen.

Het script van mijn eigen leven

Voor sommige mensen is het bijhouden van een dagboek bijna een compulsief obsessieve bezigheid. “Laatst kwam een vrouw haar dagboeken brengen. Maar voordat ze de dagboeken wilde overhandigen, moest ze er eerst in schrijven dat ze haar dagboeken naar het archief had gebracht.”

Ik herken mezelf daar wel een beetje in. Soms denk ik als iets gebeurt al, ‘dit is mooi voor in mijn dagboek’. Alsof ik het script van mijn eigen leven schrijf. Dat idee had ik overigens nog niet toen ik tien jaar was en mijn eerste dagboek kreeg, een klein blauw-wit boekje met goudomrande pagina’s en met een afbeelding van Holly Hobbie erop. Heel vintage, nu. Ik was vooral onder de indruk van het slot met het gouden sleuteltje. Hier kon ik mijn geheimen veilig in bewaren. Alleen had ik die nog niet. Het dagboekje bleef leeg.

Het echte schrijven begon op mijn 21ste, toen ik met de (latere) vader van mijn kinderen ging samenwonen. We kwamen erachter dat we elkaar schrijvend soms beter begrepen. We schreven in Chinese notitieboekjes met een rode, harde kaft, die je bij Xenos kon kopen. Er stond er altijd een op de wc, daarin noteerden we onze irritaties. Erover praten was in de tussentijd verboden. Je wachtte tot de ander een reactie in het ‘rode boekje’ schreef. En zo werden deze boekjes de cloaca waarin we loosden wat onze relatie onderuit haalde. Werkte fantastisch. We hebben het jaren volgehouden. Toen we na vijfentwintig jaar uit elkaar gingen, hebben we de boekjes verdeeld.

‘Ze zullen er ook dingen in lezen die ze misschien helemaal niet van hun moeder willen weten’
Floor de Booys, freelancejournalist, dagboekschrijver en auteur van dit verhaal

Na de scheiding pakte ik de draad van het leven weer op en schreef daarover in mijn dagboek. Als ik terugblader naar die tijd, zie ik mezelf worstelen, ‘Ik ben een rivier zonder bedding’, schrijf ik nadat de kinderen naar hun vader en zijn nieuwe vriendin zijn vertrokken.

De weg van het schrijven

Christine de Vries geeft al jaren schrijfworkshops voor mensen die een dagboek bijhouden. “Ik zie een dagboek als heilige grond. Het schrijven erin leert je aandachtig te zijn voor wat belangrijk voor je is. Het is een spiegel waarin je jezelf ontmoet en opnieuw leert kennen. Op die manier ontwikkel je een openhartige relatie met jezelf én de wereld om je heen.”

Haar schrijfschool heet ‘Shodo’, wat Japans is voor ‘de weg van het schrijven’. “Ik geloof heel erg in de heilzame werking van schrijven. Met de hand schrijven, maakt verbindingen in onze hersenen, dat is echt anders dan achter de laptop, dan zit er een apparaat tussen jou en je woorden.”

Zelf houdt ze al jaren een dagboek bij. “Ik ben ermee begonnen toen ik een tijd in het buitenland woonde en werkte en me daar nogal alleen voelde. In mijn dagboek kon ik mijn gevoelens kwijt en kwam ik op een diepere laag in contact met mezelf. Ik voelde me minder eenzaam.”

Ze schreef stápels dagboeken vol. Tijdens corona kwam de vraag op wat daarmee moet gebeuren als ze dood is. Haar eerste gedachte: “Naar het dagboekarchief.” Maar dat was tijdens de pandemie gesloten. “Toen heb ik ze een tijd op zolder gelegd met een briefje erop: ‘Je staat nu op het punt om in mijn dagboeken te gaan lezen. Denk goed na voordat je daaraan begint’.

Ze besloot om haar dagboeken te vernietigen. “Ik heb daar een mooi ritueel van gemaakt. Samen met mijn man heb ik elke avond een dagboek verscheurd. Het werkte heel bevrijdend. De dagboeken gaan over het proces dat ik heb doorgemaakt. De essentie daarvan, zit ín mij.”

Mijn dagboeken vernietigen, dat ga ik niet doen. Ik heb met mijn kinderen afgesproken dat ze mijn dagboeken straks mogen hebben. Er staat veel in over hun levens. Ze zullen er ook dingen in lezen die ze misschien helemaal niet van hun moeder willen weten. Ik vertrouw erop dat ze daar tegen die tijd wel mee om kunnen gaan.

Ondertussen blijf ik schrijven. Als het me lukt om de juiste woorden te vinden voor hoe ik me voel, dan kan ik de ingewikkeldheden in het leven beter bevatten én extra genieten van al het moois dat me ten deel valt.

2 Comments

  1. Willy Ales 17 oktober 2025 bij 13:40 - Reageer

    Mooi artikel! Ik ben nog aan het nadenken over wat ik met mijn dagboeken ga doen. Voorlopig zijn ze me nog ontzettend dierbaar.

    • Christine de Vries 17 oktober 2025 bij 13:44 - Reageer

      Ben benieuwd, Willy. Het was ook bij mij een heel proces waar ik niet alleen over nadacht, maar ook veel over heb geschreven!

Laat een reactie achter